Lijn 5: Scholen als lerende organisaties

Alle professionals op school werken samen in en aan een cultuur waarin alles draait om leren.

Video: hoe creëer je een lerende cultuur?

Een lerende cultuur verbetert de kwaliteit van het onderwijs. Hoe geef je daar vorm aan? Wat merk je ervan? En wat voor impact heeft het op jouw aanpak? Kijk naar de Montessori Vereniging Haarlemmermeer.

Waar willen we naartoe?

De onderwijskwaliteit is goed en blijft goed, omdat leraren, lerarenteams, leidinggevenden en besturen samen bouwen aan een lerende cultuur. Bijvoorbeeld door een goede gesprekscyclus, door op elkaar te reflecteren met peer review, lesbezoeken of gezamenlijk lessen voor te bereiden of een betere inzet van ICT.

Aandeel leraren dat minimaal één keer per jaar een functioneringsgesprek heeft

Grafiek 5.1
Bron: POMO 2016

Doelstelling

In 2020 voeren alle leraren in het po, vo en mbo minimaal één keer per jaar een functioneringsgesprek.

Welke beweging is zichtbaar?

Omdat de respons terugliep van het oorspronkelijke onderzoek (‘Onderwijs werkt!’, Regioplan) is gekozen om aan te sluiten bij het tweejaarlijkse zogenaamde Personeels- en MobiliteitsOnderzoek (POMO, van het Ministerie van BZK). Door aan te sluiten bij deze grotere uitvraag worden registratielasten voor het veld verminderd en de representativiteit van de steekproef voor de toekomst beter gewaarborgd. Omdat er sprake is van een nieuwe bron kan er geen betrouwbare vergelijking worden gemaakt met de vorige meting. Over twee jaar kunnen we zien welke beweging er zichtbaar is.

In 2016 geeft een ruime meerderheid van docenten in het po, vo en mbo aan dat zij het afgelopen jaar een functioneringsgesprek heeft gehad, respectievelijk 82%, 69% en 76%. De resultaten in het po en vo komen overeen met de cijfers uit het recente onderzoek naar de effecten van de functiemix en het carrièreperspectief van leraren. Uit de resultaten blijkt dat 2% van de leraren niet of nooit een functioneringsgesprek heeft. Dit betekent dat 98% van de leraren aangeeft wel functioneringsgesprekken te voeren. Dit is een belangrijk signaal. In het po en vo is in 2016 sterk ingezet op strategisch hrm-beleid. Daar valt het structureel voeren van functioneringsgesprekken onder. De winst valt vooral nog te behalen in de frequentie waarmee en de structuur waarin leraren een functioneringsgesprek hebben.

Welke acties worden ondernomen?

Strategisch HRM-beleid is een essentieel onderdeel van goed onderwijs. Er is daarom in 2016 extra op ingezet door een begeleidingstraject van scholen in het po. Ook in het vo vindt uitgebreide ondersteuning plaatst vanuit de VO-raad. Doormiddel van regiocoördinatoren worden vo-scholen in hun eigen regio ondersteund bij het komen tot een meer professionele organisatie. Daar horen goed personeelsbeleid en het voeren van functioneringsgesprekken van hoog niveau bij. We blijven deze ondersteuning continueren in 2017.

Aandeel leraren dat deelneemt aan peer review, po en vo

Grafiek 5.2
Bron: POMO 2016

Doelstelling

In 2020 nemen alle leraren in het po en vo deel aan peer review.

Welke beweging is zichtbaar?

Omdat de respons terugliep van het oorspronkelijke onderzoek (‘Onderwijs werkt!’, Regioplan) is gekozen om aan te sluiten bij het tweejaarlijkse zogenaamde Personeels- en MobiliteitsOnderzoek (POMO, van het Ministerie van BZK). Door aan te sluiten bij deze grotere uitvraag worden registratielasten voor het veld verminderd en de representativiteit van de steekproef voor de toekomst beter gewaarborgd. Omdat er sprake is van een nieuwe bron kan er geen betrouwbare vergelijking worden gemaakt met de vorige meting. Over twee jaar kunnen we zien welke beweging er zichtbaar is.

Uit de huidige cijfers blijkt dat 74% van de leraren in het po en 68% van de leraren in het vo aangeeft dat zij deelnemen aan enige vorm van peer review. Dat is goed nieuws. In de praktijk is te merken dat peer review in de sector ‘leeft’. De verwachting is dat de cijfers de komende jaren nog meer zullen stijgen.

Welke acties worden ondernomen?

Er zijn aan de schoolbesturen in het po en vo handreikingen gedaan om werk te maken van diverse vormen van peer review. Er zijn faciliteiten vanuit de cao, projecten van de sectorraden, de Onderwijscoöperatie en organisaties als Stichting LeerKRACHT. Samen met de VO-raad zet OCW in op peer review middels het programma stap 2. Doormiddel van regiocoördinatoren worden scholen in hun eigen regio geholpen en krijgen ze ondersteuning bij het komen tot een meer professionele organisatie. Daar horen goed personeelsbeleid en het voeren van functioneringsgesprekken van hoog niveau bij. In de kwaliteitsbeoordeling van de opleidingsscholen vergroten wij de peer review. We roepen de schoolbesturen op om bij de ontwikkeling van het HRM-beleid deze faciliteiten te benutten waardoor leraren van en met elkaar kunnen leren.

Aandeel leraren tevreden over HRM-beleid school

Grafiek 5.3
Bron: POMO 2016

Doelstelling

Het doel is dat de tevredenheid van leraren in 2020 met 15% is gestegen.

Welke beweging is zichtbaar?

Omdat de respons terugliep van het oorspronkelijke onderzoek (‘Onderwijs werkt!’, Regioplan) is gekozen om aan te sluiten bij het tweejaarlijkse zogenaamde Personeels- en MobiliteitsOnderzoek (POMO, van het Ministerie van BZK). Door aan te sluiten bij deze grotere uitvraag worden registratielasten voor het veld verminderd en de representativiteit van de steekproef voor de toekomst beter gewaarborgd. Omdat er sprake is van een nieuwe bron kan er geen betrouwbare vergelijking worden gemaakt met de vorige meting. Over twee jaar kunnen we zien welke beweging er zichtbaar is.

De cijfers zijn lager dan onze doelstellingen en onze verwachtingen. Dit is zeer verontrustend. Zeker gezien de wetenschap dat we meer aandacht hebben voor ondersteuning van scholen op het gebied van HRM-beleid.

De afgelopen jaren ging de aandacht vooral uit naar onderdelen van het HRM-beleid als peer review en functioneringsgesprekken. Het is nu zaak om deze onderdelen integraal te benaderen in HRM-beleid en het belang van deze samenhang voor het voetlicht te brengen.

Welke acties worden ondernomen?

HRM-beleid is een essentieel onderdeel van goed onderwijs. Er is daarom in 2016 extra op ingezet en we blijven dit continueren in 2017. In de po-sector is OCW samen met de PO-Raad en de vakbonden een ondersteunings-traject gestart. Dit traject is bestemd voor schoolbesturen en schoolleiders, die problemen ervaren bij de versterking van de functiemix. Er is een brochure gemaakt: 'Doorgroeimogelijkheden in het primair onderwijs'. Ook ontwikkelen ze in samenwerking met adviesbureaus Berenschot en Edunamics een praktijkgerichte aanpak. In het najaar van 2016 worden diverse regionale bijeenkomsten georganiseerd waarin schoolbestuurders en personeelsadviseurs van verschillende scholen samenkomen om van elkaar te leren over de manier waarop de functiemix ingezet kan worden als onderdeel van het personeelsbeleid. Daarnaast komen ruim 20 schoolbesturen in aanmerking voor een individueel ondersteuningstraject.

In de vo-sector zet OCW samen met de VO-raad in op versterking van het strategisch HRM-beleid middels het programma stap 2. Binnen stap 2 bieden regiocoördinatoren scholen in hun eigen regio hulp en ondersteuning bij het komen tot een meer professionele organisatie. Daar horen goed personeelsbeleid en het voeren van functioneringsgesprekken van hoog niveau bij. Daarnaast biedt de VO-raad collegiale ondersteuning door schoolleiders van andere scholen en biedt zij training aan.

In de mbo-sector is de verdere versterking van de professionalisering van de medewerkers één van de belangrijkste aspecten bij de mbo-kwaliteitsafspraken. De instellingen hebben in hun kwaliteitsplan laten zien op welke wijze zij – afhankelijk van de actualiteit en behoefte binnen de instelling – hierin verantwoordelijkheid nemen en de kwaliteit van het onderwijs verhogen. Zij hebben voor de zomer hun kwaliteitsplan ingeleverd voor de periode 2015-2018 op basis van de Regeling kwaliteitsafspraken.

In die regeling zijn onder andere afspraken vastgelegd over de verdere professionalisering van de onderwijsteams. Aandacht gaat hierbij uit naar ambities vanuit de Lerarenagenda zoals peer review, kennismanagement, masteropgeleide leraren, begeleiding van startende leraren, aansluiting/ samenwerking met bedrijfsleven, verhogen ICT-bekwaamheid, registratie in het lerarenregister en verbetering samenwerking binnen de teams. Ook zijn de maatregelen vanuit Focus op Vakmanschap en het bestuursakkoord Professionalisering meegenomen.

Aandeel schoolleiders tevreden over HRM-beleid

Grafiek 5.4
Bron: POMO 2016

Doelstelling

Het doel is dat de tevredenheid van schoolleiders in 2020 met 15% is gestegen. Omdat de respons terugliep van het oorspronkelijke onderzoek (‘Onderwijs werkt!’, Regioplan) is gekozen om aan te sluiten bij het tweejaarlijkse zogenaamde Personeels- en MobiliteitsOnderzoek (POMO, van het Ministerie van BZK). Door aan te sluiten bij deze grotere uitvraag worden registratielasten voor het veld verminderd en de representativiteit van de steekproef voor de toekomst beter gewaarborgd. Omdat er sprake is van een nieuwe bron kan er geen betrouwbare vergelijking worden gemaakt met de vorige meting. Over twee jaar kunnen we zien welke beweging er zichtbaar is.

Welke beweging is zichtbaar?

In het po en vo beoordeelt in 2016 circa de helft van de schoolleiders het personeelsbeleid op hun school/instelling met goed tot zeer goed; respectievelijk 58% en 50%. In het mbo ligt dit aandeel ruim onder de 50% (37%). Dit geeft aan dat schoolleiders kritisch zijn op hun eigen gevoerde beleid en dat in alle sectoren veel ruimte is voor verbetering van het HRM-beleid.

Welke acties worden ondernomen?

In de po-sector zet OCW samen met de PO-Raad en de vakbonden ondersteuningsaanbod op. Dit aanbod is bestemd voor po-scholen waar schoolbesturen en schoolleiders bij de uitvoering van de functiemix belemmeringen ervaren of het moeilijk vinden om een met visie op het onderwijs samenhangend HRM-beleid te ontwikkelen en in te voeren. Deze ondersteuning is gericht op verschillende doelgroepen en bestaat o.a. uit regionale intervisiebijeenkomsten. Van deze scholen wordt een extra inspanning verwacht om meer inhoudelijk en financieel loopbaanperspectief te ontwikkelen en professionalisering door leraren te bevorderen, waardoor de streefpercentages voor de functiemix alsnog kunnen worden behaald. Voor schoolleiders in het po geldt dat HRM verankert zit in één van de competenties (Vormgeven aan organisatiekenmerken vanuit een onderwijskundige gerichtheid) van de Beroepsstandaard professionele schoolleiders PO, wat de beroepsgroep zelf heeft vastgesteld. In het voortgezet onderwijs zet de VO-raad op verschillende manieren het belang van HRM-beleid op de agenda, bij schoolbesturen en schoolleiders. De VO-Academie besteedt in verschillende leergangen, informatieproductie en bijeenkomsten aandacht aan dit thema, voor zowel schoolbestuurders en schoolleiders. Ook vormt HRM en het stimuleren van de ontwikkeling van het personeel op school onderdeel van de opgestelde beroepsstandaard. De beroepsstandaard vormt weer de basis voor het schoolleidersregister vo. De Nationale Schoolleidertop VO (NST), die dit jaar door schoolleidersorganisaties zelf wordt georganiseerd, staat eveneens in het teken van de bekwaamheidseisen in de beroepsstandaard. In het project Stap 2 van de VO-Raad worden scholen ondersteund bij het vormgeven van strategisch HRM-beleid, gekoppeld aan onderwijskundige doelen.

In de mbo-sector is de verdere versterking van de professionalisering van de medewerkers één van de belangrijkste aspecten bij de mbo-kwaliteitsafspraken. De instellingen hebben in hun kwaliteitsplan laten zien op welke wijze zij – afhankelijk van de actualiteit en behoefte binnen de instelling – hierin verantwoordelijkheid nemen en de kwaliteit van het onderwijs verhogen. Zij hebben voor de zomer hun kwaliteitsplan ingeleverd voor de periode 2015-2018 op basis van de Regeling kwaliteitsafspraken. In die regeling zijn onder andere afspraken vastgelegd over de verdere professionalisering van de onderwijsteams. Aandacht gaat hierbij uit naar ambities vanuit de Lerarenagenda zoals peer review, kennismanagement, masteropgeleide leraren, begeleiding van startende leraren, aansluiting/ samenwerking met bedrijfsleven, verhogen ICT-bekwaamheid, registratie in het lerarenregister en verbetering samenwerking binnen de teams. Ook zijn de maatregelen vanuit Focus op Vakmanschap en het bestuursakkoord Professionalisering meegenomen.