Veerle’s verhalen: etsen als Rembrandt

De laatste week voor de zomervakantie is de hele school in rep en roer. Docenten die op hun tandvlees lopen. Conciërges die paniekerig rondrennen. Leerlingen die zich ineens zorgen maken over hun gemiddelde. De taakverdeling voor komend schooljaar. Lesuitval. Toetsen die kwijt zijn. 

Veerle van der Loo

Zenuwslopende handelingsopdrachten die op de valreep moeten worden ingehaald. Boeken die moeten worden ingeleverd (en in veel gevallen kwijt blijken te zijn). Kasten die moeten worden opgeruimd en eindeloze vergaderingen in het vooruitzicht. 

Lichaamsdelen

Te midden van deze ingewikkelde toestanden kreeg ik te horen dat ik op woensdagmiddag met de klas naar het museum zou gaan. Een tentoonstelling over Rembrandt.

Voorafgaand aan die tentoonstelling zou ik in een blokuur een korte presentatie moeten geven over het leven van Rembrandt en met de klas alvast wat moeten oefenen met het maken van etsen. Iets met lichtinval en lichaamsdelen tekenen.

Koude rillingen

Op zich ben ik relatief zelfverzekerd, denk ik. Er is alleen één ding dat ik absoluut niet kan: tekenen. Bij mijn intrede in het kunstlokaal die middag kreeg ik dan ook direct koude rillingen. Ik dacht huiverig aan het moment dat ik zelf in de tweede klas zat. Wij hadden de opdracht gekregen om een surrealistische tekening maken.

Ik maakte destijds een tekening van een boterham met hagelslag, maar tekende mieren in plaats van hagelslag. Dat vond ik surrealistisch. Ik kreeg er een 3 voor.

De rest van mijn tijd op de middelbare school kreeg ik eigenlijk telkens een 3 als het op tekenen aan kwam. Ik beloofde mezelf in de examenklas dan ook plechtig om nooit meer een kunstlokaal te betreden. Tot nu. 

Snoep en ijs

De leerlingen komen wild binnen. ‘Waarom moeten wij in het kunstlokaal zijn terwijl het lekker weer is’? ‘Leerlingen van andere scholen zijn al lang vrij!?’

‘Weet u wel hoe heet het is?’ ‘Mogen we naar de Aldi om snoep en ijs te kopen?’

‘Zullen we met de auto naar het museum?’

Ik sta nog steeds onwennig in het kunstlokaal wanneer de leerlingen gaan zitten. En kijk vervolgens naar de tekenopdracht waar ik eindeloos tegenop zie. Dan breng ik de klas wat tot bedaren en spreek met ze af dat we ons maar moeten neerleggen bij het leven zoals het op dat moment is. ‘Als iedereen een mooie tekening maakt mét lichtinval, krijgen jullie daarna een halfuurtje vrij om naar de Aldi te gaan’, besluit ik.

‘Bovendien wil ik dat iedereen zich straks gedraagt in het museum’. ‘Anders kom je in de zomervakantie de hele nachtwacht naschilderen’, voeg ik er kordaat aan toe.  

Lullige hesjes

We spreken af elkaar om half 3 in de kantine te treffen en dan op de fiets naar het museum te gaan. Iedereen is stipt op tijd.

Ik deel neonkleurige hesjes uit voor de fietstocht. ‘Mevrouw, zo staan we voor schut!’, roept iemand. ‘Jezus.. we zitten heus niet in groep 5, hoor!’. Eerlijk gezegd vind ik die hesjes ook wel lullig staan. Maar het moet van de conciërge.

Na een korte discussie en wat getrek en geduw later zitten we dan toch allemaal mét hesje op de fiets. Na enkele minuten vliegt de ketting van Appie eraf.

We moeten stoppen. Ap zet vrolijk zijn fiets aan de kant. ‘O, dat maak ik vanavond wel even hoor, mevrouw! Mag ik bij u achterop?’. ‘Wist u trouwens dat mijn oom een fietsenwinkel heeft? En dat hij daar ook scooters verkoopt?’, babbelt hij vrolijk door, terwijl ik met hem op mijn bagagedrager over het fietspad zwabber.

In mijn ooghoek zie ik hoe een van de leerlingen een vrouw in een scootmobiel bijna omver rijdt. Ik besluit er maar even geen aandacht aan te besteden. Het museum is gelukkig in zicht. 

Doffe klap

De leerlingen zetten hun fietsen op slot en stuiven richting de ingang. Daar staat een stokoude medewerker ons op te wachten. De hele klas trekt de hesjes uit en gooit deze gelijktijdig in de armen van de verbaasde medewerker. Ik kijk hem bezorgd aan. ‘Oeps... sorry’, mompel ik.

‘Met hoeveel zijn jullie?’, vraagt hij bedeesd en bedolven onder hesjes. ‘Ehm.. 24!’, antwoord ik. Het was een grove schatting.

De leerlingen hollen ondertussen krijsend het museum in. De andere museumbezoekers zijn zichtbaar geïrriteerd. Eén man tikt zelfs met zijn wijsvinger tegen zijn voorhoofd, terwijl hij me vernietigend aankijkt.

Dan een doffe klap. Een van de leerlingen had blijkbaar een antieke vaas proberen op te tillen en liet deze van schrik bijna uit zijn handen vallen. De bewaker was er net op tijd bij.

Wanneer we het hele museum doorkruist hebben op zoek naar de vrouw die ons zou rondleiden grijp ik mijn kans om de klas toe te spreken. ‘Jongens, ik vind dit echt niet leuk’. ‘Wij hadden een afspraak, weet je nog?’. ‘Doe het dan voor mij!’, sis ik. De klas wordt stil en sommigen mompelen ‘sorry’.

'Sicke selfie'

Daar komt de vrouw die ons zou rondleiden. Een hautain ogend en lichtelijk kakkineus type. ‘Dag, welkom, kauwgoms uit en als ik een telefoon zie, dan krijg je straf op school’, begint ze. Sommige leerlingen kijken me aan – zoekend naar bevestiging of ik haar ook stom vind.

Dan begint de rondleiding bij een aantal zelfportretten van Rembrandt. ‘O spang, een soort van sicke selfie’, reageert een leerling uitgelaten. De vrouw van het museum kijkt kwaad. ‘Dat is een belediging!’, snauwt ze. We lopen stilzwijgend verder. We gaan aan een tafel zitten waar replica’s van etsen van Rembrandt liggen tentoongesteld. ‘En het bijzondere is, dat Rembrandt ook wel met rode kleur etste..’, vertelt de vrouw. 

‘O , leuk zeg, dat ga ik thuis ook eens doen!’, zegt een leerling in een poging geïnteresseerd over te komen. Hij draait zich om en zoekt mijn blik. Ik steek stiekem mijn duim naar hem op.

‘Zeg mevrouw, weet je wat ik niet snap?’, vraagt een meisje aan de rondleidster. ‘Jullie zijn een museum he?!, maar waarom laat je dan neppe dingen zien?’ Ik bedoel, je kan toch beter de echte laten zien! Mensen betalen hiervoor, hè?!’ Ik vond die vraag best legitiem. Maar de dame van het museum reageert geërgerd: ‘ik ga hier niet op in’.

Instortende bieb

We vervolgen onze tocht naar de antieke bibliotheek. ‘Zo, wat vinden jullie ervan?’, vraagt de vrouw aan de groep. ‘Nou ehm, niet veel aan! De bibliotheek in onze buurt is zeker beter!’, antwoordt een jongen. ‘Tsja, gewoon veel meer kleur, betere boeken en ik heb het gevoel dat het hier ieder moment kan instorten!’

Ik doe mijn best een schaterlach te onderdrukken bij de aanblik van het stelletje ongeregeld en de dame die haar geduld begint te verliezen. ‘Nou, het staat hier al een paar eeuwen dus dat het nu ineens gaat instorten lijkt me stug’, reageert de vrouw bits. 

Oogcontact

Ze vervolgt haar praatje. Over Hendrickje Stoffelmans, over Titus, de zoon van Rembrandt, over etsen en een oeverloos verhaal over een blik op Amsterdam. Tijdens haar praatje staat de beveiliger de hele tijd opvallend oogcontact met mij te zoeken. Niet veel later komt hij naast me lopen en zegt: ‘je hebt die kinderen wel goed onder controle hoor, juffrouw!’.

‘Ehm, ja wie controleert wie, hè?’, antwoord ik, in een poging om gevat te zijn. De leerlingen beginnen elkaar aan te stoten. ‘Die beveiliger wil de juf hosselen, kijk dan!’ Een van de brutaalste meiden loopt op hem af en zegt: ‘zeg meneer, dit is mijn docent, dus blijf uit haar buurt, ja?!’

De vrouw van het museum draait zich verhit om, trekt haar wenkbrauw op en zegt met verheven stem: ‘Wat is dit toch voor een groep? Ik doe deze rondleiding niet voor mijn lol! Als u dat maar weet!’

Etsen als Rembrandt

Giechelend lopen we verder, om te beginnen aan een workshop. Iedereen trekt braaf een schort aan en begint voorbeeldig te etsen. Wanneer ik rondkijk bedenk ik me hoe dol ik op deze klas ben.

Dan kijk ik naar de mevrouw van het museum. Zij had misschien liever een gymnasiumklas gehad. Met leerlingen die zich oprecht voor het werk van Rembrandt interesseren. Die genieten van de geur van oude boeken in de antieke bibliotheek.

Maar ik niet. Vaak krijg ik de vraag of ik niet liever of op een gymnasium zou willen lesgeven. ‘Lijkt me veel rustiger’, zeggen mensen dan. 

Verrassende blik

Maar die mensen zijn nooit met een groep vmbo’ers in een museum geweest. Die mensen weten niet hoe deze leerlingen je de wereld telkens weer met een verrassende blik kunnen laten bekijken. Hoe ze kunnen relativeren en hoe oprecht ze zijn.

Ik ben trots op ze. Ze hebben hun best gedaan vandaag. Ook al was het misschien alleen maar voor mij.

Als we klaar zijn met het etsen - en onze tekeningen door een soort drukpers zijn gegaan - houdt de dame van het museum de ets die ik snel in elkaar heb geflanst uitzinnig in de lucht. ‘Van wie is deze?’, vraagt ze met overslaande stem

De leerlingen kijken elkaar verdwaasd aan. ‘Ehm.. van mij’, zeg ik’ Ik voel dat ik rood word. ‘Mevrouw, u heeft echt een kunstzinnig talent!’, roept de vrouw verrukt. Daar moet u zeker wat mee doen!’ 

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

  • Wat een humor en wat een getalenteerde docent.

    Van: Marie-Anne Schram | 17-07-2015, 22:33

  • leuk verhaal weer herken ik deze klas :D hahaha

    Van: mila | 17-07-2015, 21:36

  • Wat kun jij leuk schrijven Veerle, en geen wonder dat die leerlingen gek op je zijn !!!!!!!!!!!!

    Van: ans Hoog Antink | 15-07-2015, 11:48

  • Indrukwekkend: zo jong en al zo breed professioneel. Blijkbaar zijn lerarenopleidingen veel verbeterd sinds mijn tijd. Ik heb er enkele decennia over gedaan vooraleer ik behoudens over mezelf ook echt ging reflecteren over het vak en de maatschappelijke opdracht van het onderwijs. Hoopgevend dat er jonge docenten van dit niveau zijn!

    Van: Ton Verhoeven | 12-07-2015, 17:15

  • Geweldig geschreven. Daar moet je wat mee doen :)

    Van: Marcel de Korte | 10-07-2015, 12:37

  • Weer zo genoten van Veerle's verhaal! Wat kun je als leraar plezier hebben met leerlingen, zeker in het VMBO. Elke dag weer met prachtige verhalen thuis komen. Soms zorgelijk maar vaak ook zo ontzettend humoristisch. En docenten als Veerle maken daar het verschil!

    Van: Ans Buys | 08-07-2015, 10:24