Veerle's verhalen: over orde en aanzien

De hele klas zit te lezen wanneer Bart plotseling opkijkt uit zijn boek. ‘Zeg mevrouw, u doet eigenlijk precies hetzelfde als wij, maar wij doen het als kinderen en u doet het als een volwassene!’ Ik kijk hem aan en probeer een lach te onderdrukken. Bart zit onderuit gezakt, gehuld in een roze trainingspak en kijkt me boos aan. ‘Wat doe ik dan volgens jou?’, vraag ik hem terwijl ik mijn gezicht in de plooi probeer te houden. ‘Nou, u probeert ook maar gewoon de schooldag door te komen en daarom maakt u vaak grapjes.’ 

Veerle van der Loo

‘Maar als wij dan een keer willen lachen, dan mag het weer niet!’, voegt hij er verongelijkt aan toe.   ‘Maar de leraren hier zijn helemaal niet grappig hoor’, vervolgt hij. ‘Humor voor oude mensen’. 

Kunt u niet beter wat anders gaan doen?

Dan vraagt iemand: ‘Mevrouw, waarom wilt u in godsnaam leraar zijn?. Ik snap dat echt niet!’

‘Het lijkt mij echt kapot saai’. ‘Kunt u niet beter iets anders gaan doen, echt money gaan maken of zo?!’

Een meisje dat net met haar hoofd op haar boeken wilde gaan liggen,  schrikt op en zegt: ‘Nou hoezo, is echt fucking chill hoor docent zijn, lekker de hele dag koffie drinken en je hoeft nooit na te blijven!’

Ik werp een blik op mijn inmiddels koud geworden automaatkoffie. Zeker niet mijn belangrijkste motivatie om voor de klas te staan. En wat het nablijven betreft: de leerlingen lijken niet te beseffen dat wanneer ik hun laat nablijven, ik zelf minstens zo lang op school zit. 

Bovendien is het nablijven een dagelijks terugkerend ritueel. Soms is het gezellig, soms is het kil. En soms heb ik er totaal geen zin in. Maar er valt niet aan te ontkomen. Een collega die al twintig jaar voor de klas staat vertelde me dat hij ‘het ook nog steeds moet doen’.  

Straffen van kinderen

Op hoogstwaarschijnlijk elke vmbo-school regent het strafregels, corveediensten, vierkante roosters en (interne) schorsingen. Het schijnt erbij te horen. Een inmiddels wat overspannen collega typeerde het eens als een continue staat van oorlog: dat vind ik nog steeds veel te negatief. 

Toch kan ik niet ontkennen dat het straffen van leerlingen een wezenlijk element vormt binnen mijn docentschap. Het ‘kunnen straffen’ is een competentie die net zo belangrijk is als het kunnen overdragen van de lesstof of het kunnen uitvoeren van de pedagogische opdracht.  Wat meer ervaren docenten, die door sommigen oudgedienden worden genoemd, geven je als jonge docent allerlei adviezen over wat de juiste manier van straffen dan zou moeten zijn.  Zo hoorde ik eens dat ik leerlingen altijd in hun eentje zou moeten laten nablijven zodat ik ze eens goed ‘uit kon wringen’. Bovendien moest ik ze dan van te voren niet laten weten hoe laat ze naar huis mochten.  Iemand anders verzekerde mij dat ik ze juist alle prullenbakken moest laten legen bij wijze van straf. Zodat ze zich vernederd zouden voelen door de ogen van de andere leerlingen. ‘Allemaal onzin’, vertrouwde weer een andere collega mij toe. ‘Je moet ze strafregels laten schrijven en die laten ondertekenen door hun ouders.’  

Waarom moeten wij deze shit leren?

Het blijft een ingewikkeld verhaal dat straffen van leerlingen. Ik sta sinds een jaar voor de klas maar ik twijfel (nog) steeds.  

Wanneer het volgende uur de derde klas binnenkomt krijg ik direct ontelbaar veel vragen op me afgevuurd: ‘Mevrouw, gaan we een keer iets leuks doen vandaag?’ ‘Mevrouw, kent u die man van bio? Hij is echt iets voor u!’

‘Waarom moeten we bij u altijd op vaste plekken zitten, waar slaat dat op?’ ‘Juf, heeft u geen mascara op vandaag?’, ‘Mag ik even mijn moeder bellen?’, ‘Ik heb dorst, kan ik cola drinken tijdens de les?’ ‘Kijk, er zit een barst in het scherm van mijn telefoon, denkt u dat het duur is om te laten maken?’. 

Ik vraag iedereen even bij de deur te wachten, doe het raam open en zie dat mijn hele broek onder de inktvlekken zit. Dan laat ik de leerlingen binnen. Mopperend gaan ze zitten. De ene vindt het te warm, de andere te koud, sommigen willen film kijken en de meesten vinden het lokaal stinken. Klaarblijkelijk heeft niemand echt zin in mijn les. Ik wacht tot de klas enigszins is gekalmeerd en vertel dan dat we verder gaan met het zoeken van de persoonsvorm in de zin. 

Dan roept Donny: ‘Zeg mevrouw, is er eigenlijk ooit op straat iemand naar u toe gekomen die zei: óf u moet nu de persoonsvorm van deze zin zeggen, óf ik schiet u dood?’. ‘Nou om eerlijk te zijn is dat nog nooit gebeurd nee’, antwoord ik. ‘Maar mocht het wel gebeuren, dan ben ik vast blij dat ik op dat moment gewoon de persoonsvorm kan geven.’ ‘Nee mevrouw, dat is onzin. Waarom moeten wij deze shit leren? What the fuck heb ik hier aan?’ 

Provocerend gebaar

Donny wordt kwaad en gaat met zijn armen over elkaar achter over zitten. Nog voor ik antwoord kan geven, vervolgt hij: ‘Ik ga dit niet doen, ik heb hier geen zin in!’ Hij maakt een provocerend gebaar met zijn armen en zet vervolgens zijn koptelefoon op. ‘Zie je, haar hele broek zit onder de vlekken, het ziet er niet uit!’  hoor ik ondertussen een meisje tegen haar vriendin fluisteren. 

Ik richt me weer naar Donny. ‘Als je niet mee wil werken, dan kun je vertrekken!’, zeg ik met verheven stem. Donny is zo’n leerling die ik er vaker wél dan niet uit heb gestuurd. Ik zou een bibliotheek kunnen vullen aan bladzijdes strafregels die hij heeft geschreven. Maar er is geen tendens van vermindering in bepaald ongewenst gedrag dat hij vertoont. Hij is overigens niet de enige.

‘O dus nu gaat u hem eruit sturen om helemaal niks?’, zegt zijn vriend Soufian en hij gaat er ook heel stoer bij zitten. ‘Soufian, ik heb een gesprek met Donny en niet met jou’, reageer ik.  ‘Nou mevrouw, heeft u wel goed geslapen vannacht?’, zegt een meisje dan plagerig. Donny zit nog steeds met zijn armen over elkaar en vraagt of hij er nu wel of niet uit moet. Ik zeg zo opgewekt mogelijk dat er niets aan de hand is als hij gewoon aan het werk gaat. Dan zegt een jongen vooraan: ‘Eerst zegt u dat hij er uit moet en nu ineens niet meer, u trekt hem voor omdat u verliefd op hem bent.’

De jongen heeft gelijk. Ik ben niet verliefd op Donny, maar echt consequent ben ik ook niet. Laat staan duidelijk. Terwijl ik dat nu juist wel moet zijn. Docenten die hierom bekend staan hebben vaak orde en aanzien.  

Maar ik begin net en ik probeer nog steeds van alles uit. En hoewel het een minderheid betreft lijken er nu eenmaal leerlingen te bestaan die ondanks straffen brutaal blijven. Sommigen blijven zich zo nu en dan misdragen. Het heeft waarschijnlijk met groepsprocessen te maken en met hun puberteit. Met demotivatie en het gebrek aan enige ondersteuning vanuit de thuissituatie. Soms vraag ik me af of ik leerlingen wel moet straffen, waarvan het een wonder is dat ze gezien hun persoonlijke omstandigheden überhaupt op school zijn. Moet ik niet de leerlingen die wél een pen bij zich hebben belonen in plaats van diegenen die hem structureel vergeten het plein aan te laten vegen?

Op willekeurige dagen vraag ik me af of het wel zin heeft. Zijn we wel constructief bezig? De docenten vinden de strafmaten van de school vaak niet streng genoeg. De leerlingen vinden de school soms iets van een gevangenis weg hebben. Zouden ze niet meer teruggeworpen moeten worden op hun eigen verantwoordelijkheid? En wat doe je als docent met leerlingen die echt niet lijken te willen? Of die structureel geen enkele vorm van respect tonen? Is er een systeemfout of zijn leerlingen die moeilijk te corrigeren lijken inherent verbonden aan dit type onderwijs?  Ik legde mijn twijfels voor aan een andere docent Nederlands. ‘Welnee joh, je kunt ze maar op een manier raken!’, ‘Je pakt hun telefoon af! En die geef je dan pas om half vijf weer terug!’ Dat leek mij ook wel logisch.  

‘Ik begrijp er even helemaal niets meer van!,’ roept Abdel dan ineens moedeloos en ik schrik op uit gedachten.  

‘Waarvan Abdel? Denk jij dat het slim is om je er nu ook nog mee te gaan bemoeien?’.  Hij slaat zijn ogen neer. ‘Nee mevrouw, maar ik weet gewoon even echt niet meer hoe ik de persoonsvorm moet vinden.’.  De klas kijkt eerst naar mij en begint dan voorzichtig te lachen. Die middag laat ik iedereen gaan. 

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

  • Een oprechte zoektocht lijkt mij die ouders ook hebben. Wat helpt om een gezonde relatie te krijgen tussen volwassenen en kinderen. De posities zijn verschillend en hoe bestendig je dit zonder autoritair te worden. Ik vind je opmerking over het belonen van de kinderen die er volledig zijn, met pen, een hele goede. Wat gebeurt er wanneer we goed gedrag belonen en hoe kun je respectloos gedrag tegengaan? Dat eerste is makkelijk in praktijk te brengen, maar dat tweede? Wie heeft een goed idee?

    Van: Claudie | 03-07-2015, 16:25

  • mijn ervaring als leerling is dat de docenten die een boeiend verhaal hadden het meeste respect kregen. Hoe saaier de stof de meer moeite een docent zal moeten doen om het verhaal over te dragen. Wees creatief, denk out of the box. De leerlingen zeggen het zelf. Waarom moeten we dit leren. Het is de taak van de docent om hier een goed antwoord op te kunnen geven.

    Van: Pietje | 12-06-2015, 08:31

  • De leerlingen krijgen van huis uit ook geen discipline mee. Ze herkennen het niet. De enige associatie die ze met straf hebben, is vernedering en niet correctie. Dat krijgt de docent vroeg of later weer terug. En wee diegene die het bestuur niet achter zich heeft staan... geen wonder dat er zoveel ziekteverzuim is.

    Van: Jerry S | 11-06-2015, 17:47

  • Toch vind ik het jammer dat het stigma van de vmbo'er weer zo bevestigd wordt.

    Van: Vera | 09-06-2015, 21:57