Lijn 6: Alle leraren bekwaam en bevoegd

Leraren leren zelf voortdurend bij, en laten deze ontwikkeling ten goede komen aan hun leerlingen en collega's.

Video: kennis actueel houden

Doordat het onderwijs zich constant blijft vernieuwen, vraagt dit van leraren om kennis actueel te houden. Maar hoe kun je je blijven ontwikkelen en nieuwe vakkennis op doen? Mandy Rijkhoff en Arjen Nieuwenhuis besloten een aanvullende opleiding te volgen. Hoe draagt dat bij aan het lesgeven?

Waar willen we naartoe?

Het onderwijs aan leerlingen en studenten verbetert, omdat leraren hun kennis actueel houden en hun vaardigheden aanscherpen. In het lerarenregister maken leraren zichtbaar of ze bevoegd en blijvend bekwaam zijn, en leraren hebben tijd en geld om te werken aan hun bevoegdheid en bekwaamheid.

Aandeel leraren in het lerarenregister

Grafiek 6.1
Bron: CIBG, 2016

Doelstelling

Alle leraren zijn in 2017 vrijwillig geregistreerd. Deze datum wordt aangepast als de Eerste Kamer het wetsvoorstel lerarenregister aanneemt. Op basis van dat wetsvoorstel zal de invoering van het wettelijke register gefaseerd plaatsvinden. Na een eerste proefperiode treden aan het einde van de tweede herregistratieperiode, op 1-8-2026, ook de consequenties voor niet-herregistreren in werking. Vanaf dat moment zal de wettelijke verplichting gelden dat 100% van de leraren via registratie en herregistratie laat zien dat hij aan de eisen van de beroepsgroep voldoet.

Welke beweging is zichtbaar

We zien dat leraren zich gestaag inschrijven in het vrijwillige register. Inmiddels hebben 65.000 leraren uit het po, vo en mbo zich ingeschreven. Dat is een substantiële groep leraren die het zichtbaar maken van hun eigen professionele ontwikkeling al ter hand neemt. We trekken intensief samen met de beroepsgroep op om het lerarenregister succesvol in te voeren. De Onderwijscoöperatie werkt hiervoor ook aan het vergroten van de bekendheid van het register. We zijn verheugd dat het wetsvoorstel, dat inmiddels door de Tweede Kamer is goedgekeurd, wordt gedragen door de beroepsgroep.

Welke acties worden ondernomen

In nauw overleg met de beroepsgroep wordt aan gezamenlijke implementatie van het register gewerkt om de bekendheid hiervan te vergroten.

Aandeel lessen in het voortgezet onderwijs dat wordt gegeven door daartoe bevoegde en benoembare leraren

Grafiek 6.2
Bron: IPTO (Centerdata)

Doelstelling

Om de kwaliteit van de lessen en het onderwijs te borgen, is afgesproken dat in 2017 alle lessen worden gegeven door bevoegde leraren.

Welke beweging is zichtbaar?

In de eerste figuur is zichtbaar dat in 2014 het aantal gemeten bevoegd gegeven lessen aanzienlijk hoger is dan in 2013. Dit is een uitvloeisel van de verhoogde aandacht voor bevoegd lesgeven. Ook is in 2014 volgens een verbeterde methodiek uitgezocht hoeveel lessen er bevoegd gegeven werden. De indicator bevoegd omvat alle situaties binnen de wet waarin wordt lesgegeven. De indicator voor bevoegd gegeven lessen komt daarmee op 94,4 procent. Dit is inclusief lessen die gegeven worden door leraren die benoemd zijn op basis van, in de tijd beperkte, wettelijke uitzonderingen (6,2 procent). Het gaat dan bijvoorbeeld om leraren die al in opleiding zijn en binnen een bepaalde tijd een opleiding gaan halen. Hoewel we er nog niet zijn, lijkt de ambitie van 100 procent bevoegd gegeven lessen in 2017 daarmee realiseerbaar.

Welke acties worden ondernomen?

Er is een gezamenlijke extra inspanning nodig van OCW, lerarenopleidingen, schoolbesturen en leraren om de 100 procent doelstelling te behalen. De benodigde acties zijn beschreven worden in het plan van aanpak “Tegengaan onbevoegd lesgeven” dat op 29 februari 2016 naar de Tweede Kamer is gestuurd. De kern hiervan is a) meer inzicht en sturing, b) handhaving en c) betere wisselwerking tussen lerarenopleidingen en scholen zodat meer leraren in opleiding gaan en die ook afmaken. Tot slot vraagt dit om passende wetgeving.

Aandeel leraren met als hoogste behaalde opleiding een hbo-master/wo/universiteit/ gepromoveerd (in PO en in VO)

Grafiek 6.3
Bron: IPTO+ en DUO

Doelstelling

In 2020 beschikt 30% van de leraren in het po over een wo-bachelor of hbo-/wo masteropleiding. In 2020 heeft 50% van de docenten in het vo een masterdiploma.

Welke beweging is zichtbaar?

Het percentage masteropgeleiden in het po is in 2015 zeer licht gestegen. In het vo is het percentage met 1% gestegen. Hiermee liggen we vooralsnog op koers.

Welke acties worden ondernomen?

Schoolbesturen hebben via de prestatiebox middelen ontvangen om te investeren in goede loopbanen van docenten. Met instrumenten als de functiemix en regelingen zoals de Lerarenbeurs investeert OCW jaarlijks tientallen miljoenen in de mogelijkheden voor leraren om een master te behalen en vervolgens daarnaar ook beloond te kunnen worden.

Om leraren te stimuleren tot het volgen van een masteropleiding is gedegen HRM-beleid essentieel. Leraren moeten ruimte en tijd krijgen om de studie te kunnen doen en na de studie voldoende mogelijkheden krijgen om de opgedane kennis en vaardigheden in de praktijk te brengen. Dat kan door leraren nieuwe vakken te laten geven of in uitdagende functies te plaatsen, waarbij ze zich bijvoorbeeld kunnen ontwikkelen tot curriculumontwerper. Zo kunnen ze voor het onderwijs behouden blijven. Schoolleiders en schoolbesturen spelen een cruciale rol in het bepalen van het HRM-beleid. Het is belangrijk de opgedane kennis te verbinden aan team- en schoolontwikkeling en toe te werken naar een lerende cultuur. Om dat te bevorderen wordt de verbetering van HRM- en scholingsbeleid bij scholen gestimuleerd.

In het po worden schoolbesturen gestimuleerd tot het voeren van een beter HRM-beleid met de aanpak ‘versterking HRM-beleid/functiemix’ onder regie van OCW, de PO-Raad en de vakbonden. In het najaar van 2016 worden in diverse regio’s in Nederland bijeenkomsten georganiseerd die bedoeld zijn om schoolbesturen van elkaar te laten leren en elkaar te stimuleren om de functiemix in te zetten als instrument binnen het HRM-beleid. Ook is er individuele maatwerkbegeleiding voor scholen die stappen voorwaarts willen maken met de professionalisering van hun personeelsbeleid.

Met de VO-raad is afgesproken dat zij minimaal 20 regionale gesprekken voert met schoolbesturen en scholen over schoolontwikkeling, HRM-beleid en de masterambitie. Daarbij gaat speciale aandacht uit naar de gezamenlijke behoefte aan passende masteropleidingen, zodat daarover gerichte gesprekken met universiteiten en hogescholen gevoerd kunnen worden. Bovendien worden er speciale masterclasses en handreikingen aangeboden aan VO-besturen over de masterambitie.

Om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen hebben de PO-Raad, VO-raad en OCW onderzoek laten doen. In vervolg daarop zijn beide sectorraden in gesprek gegaan met onder andere schoolbesturen en vertegenwoordigers van het hoger onderwijs om vraagarticulatie richting lerarenopleidingen te versterken. Daarnaast ondersteunt OCW flexibele lerarenopleidingen op masterniveau door meer ruimte te creëren in regelgeving. OCW heeft bovendien dit najaar in overleg met het vo-veld een financiële impuls van bijna €500.000,- gegeven aan innovaties voor meer flexibele lerarenopleidingen, zoals blended learning, maatwerktrajecten en afstandsonderwijs. Ook wordt de koppeling bevorderd tussen wetenschappelijk onderzoek en de schoolpraktijk met de start van Werkplaatsen Onderwijsonderzoek. Tot slot voert OCW een meerjarig onderzoek uit naar de effecten een masteropleiding bij docenten. De tussenmeting toont een eerste positief beeld van de meerwaarde van masteropgeleide docenten. Docenten hebben meer vakinhoudelijke kennis en zijn actiever en analytischer met hun vak als docent bezig.

Aandeel po-leraren dat de algemeen didactische en differentiatie vaardigheden beheerst (werkervaring: 3 jaar of langer/ minder dan 10 jaar/ 10 jaar of langer)

Grafiek 6.4.1
Bron: Inspectie van het Onderwijs, Onderwijsverslag
Grafiek 6.4.2
Bron: Inspectie van het Onderwijs, Onderwijsverslag

Doelstelling

Startende leraren zijn in maximaal drie jaar basisbekwaam: ze beheersen dan de algemeen didactische vaardigheden in de praktijk. In 2020 beheersen alle leraren de differentiatievaardigheden en zijn daarmee vakbekwaam.

Welke beweging is zichtbaar?

De beheersing van de differentiatievaardigheden van leraren in het po beweegt de afgelopen 3 jaar rond de 60 procent. Daarmee is er geen vooruitgang. Hoewel onder andere de begeleiding van starters en het gebruik van observatie-instrumenten wel zijn gestegen, leidt dit nog niet tot een toename in de differentiatievaardigheden. Er is een trendbreuk nodig om te komen tot de doelstelling van 100 procent in 2020.

Het aantal als voldoende beoordeelde lessen voor wat betreft algemeen didactische vaardigheden is na een daling in 2014 iets gestegen in 2015. De ontwikkeling laat echter nog niet de gewenste opgaande lijn zien. Dit terwijl het verbeteren van de didactische vaardigheden van leraren wel bij de besturen nadrukkelijk op de agenda staat: de meerderheid van de besturen (64%) is hiermee bezig en bijna een zesde (17%) heeft beleid in voorbereiding op dit terrein. Dit is echter nog onvoldoende om de ambitie te halen.

Welke acties worden ondernomen

In de Lerarenagenda en de Sectorakkoorden zijn diverse acties opgenomen om vaardighedenontwikkeling van leraren te stimuleren. Deze acties gaan ondermeer over de cyclus van lesobservatie door schoolleiders, IB’ers of peers aan de hand van observatie-instrumenten, feedback en afspraken over verdere professionalisering, welke bijdragen aan voortdurende kwaliteitsverbetering, waaronder het toepassen van differentiatie in de klas.

De PO-Raad wil in het voorjaar 2017 een conferentie organiseren over ‘begeleiding startende leraren’ waarin ze met bestuurders het gesprek gaan voeren over het versterken van differentiatievaardigheden door middel van gevalideerde lesobservatie-instrumenten en gerichte coaching en wat dit betekent voor de organisatie en koppeling met HRM-beleid. De PO-Raad heeft een lijst van observatie-instrumenten gepubliceerd om het gebruik ervan te stimuleren en om schoolbesturen te helpen een keuze te maken uit deze instrumenten. Daarnaast heeft de PO-Raad bij het arbeidsmarktplatform primair onderwijs (AP-PO) een projectvoorstel ingediend (beste begeleiding leraren) gericht op het versterken van didactische vaardigheden van alle leraren (niet alleen starters) door middel van het begeleiden van 10 schoolbesturen bij het werken met lesobservatie-instrumenten.

In de cao PO 2014-2015 hebben de sociale partners afgesproken dat startende leraren recht hebben op een coach en op extra tijd voor professionalisering. Ook is afgesproken dat de beheersing van hun vaardigheden zal worden vastgesteld met een observatie-instrument. De PO- Raad zorgt voor voorlichting aan besturen over de begeleiding van starters.

Gezamenlijke acties po en vo

Om een doorbraak te realiseren zijn met de PO-Raad, VO-raad, VH, VSNU, bonden, de Onderwijscoöperatie en de inspectie nadere analyses gemaakt en diverse gesprekken gevoerd. Omdat er nog onvoldoende zicht is op waarom de differentiatievaardigheden niet vooruit gaan is afgesproken om een verdiepend onderzoek te laten uitvoeren, dat meer inzicht moet verschaffen in het probleem en de effectiviteit van beleidsmaatregelen.

De Onderwijscoöperatie start in samenwerking met de inspectie en de raden een pilot met een observatie-instrument. Onderzoeksresultaten en goede voorbeelden over differentiatie in de klas zijn nog niet centraal terug te vinden. OCW wil deze goede voorbeelden verzamelen en delen via de website Leraren.nl. Ook de raden gaan actiever goede voorbeelden delen.

Aandeel vo-leraren dat de algemeen didactische en differentiatie vaardigheden beheerst (werkervaring: 3 jaar of langer/ minder dan 10 jaar/ 10 jaar of langer)

Grafiek 6.5.1
Bron: Inspectie van het Onderwijs, Onderwijsverslag
Grafiek 6.5.2
Bron: Inspectie van het Onderwijs, Onderwijsverslag

Doelstelling

De ambitie is dat alle leraren in 2020 de algemeen didactische en differentiatievaardigheden beheersen. Dit jaar waren de cijfers uitgesplitst naar jaren werkervaring voor het vo niet beschikbaar. Voor de beheersing van de vaardigheden zonder uitsplitsing naar ervaring baseren we ons op het Onderwijsverslag 2013-2014 van de inspectie dat in mei 2015 uitkwam.

Welke beweging is zichtbaar?

Cijfers van de inspectie laten zien dat de beheersing van zowel de algemeen didactische vaardigheden als de differentiatievaardigheden aandacht behoeven. Het aandeel leraren in het vo dat de differentiatievaardigheden beheerst blijft al enige jaren steken op een derde. Afgelopen schooljaar constateerde de inspectie dat het aandeel leraren dat de algemeen didactische vaardigheden beheerst zelfs significant is afgenomen. Dat is te wijten aan de onderliggende indicatoren ‘de onderwijsactiviteit heeft een doelgerichte opbouw’ en, in mindere mate, op de indicator ‘de leerlingen zijn actief betrokken’. De oorzaak van de daling op deze specifieke indicatoren is niet bekend. Er is een trendbreuk nodig om te komen tot de doelstellingen van 100% in 2020.

Welke acties worden ondernomen?

Vanuit de sector vo en OCW zijn er diverse acties om een impuls te geven aan professionalisering op het gebied van vakdidactiek: de programma’s Stap 2, Begeleiding Startende Leraren, Toptalenten, de Lerarenagenda en de Leerlabs van het Doorbraakproject Onderwijs en ICT. Hoewel de verwachting is dat het tijd kost om een trendbreuk te realiseren, omdat het tijd kost om de complexe vaardigheden te ontwikkelen en de randvoorwaarden op school op orde te brengen, gebeurt er nu onvoldoende.

De VO-raad draagt het belang van meer maatwerk in de sector uit. Zij focust daarbij onder andere op het versterken van de differentiatievaardigheden van docenten en de rol die besturen en scholen hebben in het versterken van deze vaardigheden. Voor besturen en schoolleiders heeft de VO-raad een praktische handreiking ontwikkeld hoe vanuit Strategisch HRM bij te dragen aan het versterken van de differentiatievaardigheden van docenten. Het project Leerling2020 heeft de werkconferentie ‘Morgen gaan we differentiëren’ georganiseerd voor een brede groep scholen. In de werkconferentie zijn goede voorbeelden uitgewisseld.

In alle programma’s die de VO-raad uitvoert is aandacht voor de differentiatievaardigheden van docenten. In het programma Maatwerk vanuit het oog op talentbenutting van leerlingen en vanuit Stap 2 vanuit de essentiële verbinding met Strategisch HRM. Ook in het programma Opleiden in de School zal het thema differentiatievaardigheden de komende tijd meer aandacht krijgen. Juist hierin werken scholen en opleidingen samen aan de ontwikkeling van de professional. Concreet zal de VO-raad dit thema bespreken met huisacademies van besturen en scholen en zal het Steunpunt Opleiden in de School komend jaar een symposium organiseren hoe lerarenopleidingen en scholen samen kunnen werken aan het versterken van de differentiatievaardigheden. In elk geval zullen daarin succesvoorbeelden rondom co-teaching worden gedeeld.

Gezamenlijke acties po en vo

Om een doorbraak te realiseren zijn met de PO-Raad, VO-raad, VH, VSNU, bonden, de Onderwijscoöperatie en de inspectie nadere analyses gemaakt en diverse gesprekken gevoerd. Omdat er nog onvoldoende zicht is op waarom de differentiatievaardigheden niet vooruit gaan is afgesproken om een verdiepend onderzoek te laten uitvoeren, dat meer inzicht moet verschaffen in het probleem en de effectiviteit van beleidsmaatregelen.

De Onderwijscoöperatie start in samenwerking met de inspectie en de raden een pilot met een observatie-instrument. Onderzoeksresultaten en goede voorbeelden over differentiatie in de klas zijn nog niet centraal terug te vinden. OCW wil deze goede voorbeelden verzamelen en delen via de website Leraren.nl. Ook de raden gaan actiever goede voorbeelden delen.