Er stromen voldoende goede mensen in op de lerarenopleidingen door aantrekkelijke en flexibele routes naar het leraarschap.
Video: Zij-instromers aan het woord: geen dag is hetzelfde
Al heb je geen lerarenopleiding gevolgd, ook na een andere carrière zijn er mogelijkheden om voor de klas te staan. In deze video vertellen Gabriel en Marleen waarom ze na hun baan als consultant en studie Nederlands besloten voor de klas te staan. ‘Meer diepgang!’
Waar willen we naartoe?
Kwantitatieve én kwalitatieve tekorten in het onderwijs behoren tot de verleden tijd. Dit doordat we de instroom van voldoende goede studenten bevorderen, door vwo’ers, zij-instromers, jonge academici en mannen op de pabo aan te trekken. We meten dit met het aandeel vwo’ers op de pabo en op de tweedegraads lerarenopleidingen, het aandeel mannen dat instroomt op de pabo, en het aantal scholen dat een docent met een educatieve minor in dienst heeft.
Aandeel en aantal instromers vanuit het vwo in de lerarenopleidingen
Doelstelling
Een toename van het aantal en aandeel vwo’ers op de lerarenopleidingen.
Welke beweging is zichtbaar?
Het aandeel vwo’ers op de pabo neemt toe, het aandeel vwo’ers bij tweedegraads opleidingen lijkt te stagneren. De aantallen vwo’ers op zowel de pabo als de tweedegraads lerarenopleidingen lijkt licht af te nemen. De ontwikkelingen op de pabo moeten in het licht gezien worden van de instroomdaling afgelopen jaar; het aantal vwo’ers dat instroomde was vergelijkbaar met het jaar daarvoor, terwijl het aantal instromende mbo’ers en havisten veel lager was dan voorheen.
Welke acties worden ondernomen?
Er zijn verschillende manieren om vwo’ers te stimuleren te kiezen voor een lerarenopleiding. De academische pabo en op termijn wellicht de universitaire pabo vergroten mogelijk de instroom.
Trajecten waarbij studenten gelijktijdig worden opgeleid voor twee onderwijsbevoegdheden sluiten ook aan bij de behoefte van veel vwo’ers. Tot slot is het idee van een Teachnasium ook bedoeld om geschikte havisten en vwo’ers te stimuleren te kiezen voor het onderwijs.
Aandeel en aantal mannelijke instromers in de pabo
Doelstelling
Het doen toenemen van het aantal mannen dat een Pabo-opleiding volgt.
Welke beweging is zichtbaar?
Het aantal mannen is gedaald, maar omdat het aantal vrouwen harder is gedaald, neemt het aandeel mannen juist toe.
Welke acties worden ondernomen?
Met de lerarenopleidingen zet OCW in op instroom-acties, bijvoorbeeld door nauw betrokken te zijn bij het project ‘Veel meer Meester!’ De voorlopersgroep ‘Veel meer Meester!’ is voortgekomen uit het ‘voorloperstraject’ zoals dat in de Lerarenagenda is beschreven. De groep van inmiddels 18 Pabo’s heeft onder meer als doel om rondom het thema ‘meer mannen op de pabo’ initiatieven en acties te ontplooien om meer mannen te bewegen een Pabo-opleiding te volgen en meer mannen te interesseren voor het beroep van leraar. De voorlopersgroep besteedt structureel aandacht aan de instroom, doorstroom én uitstroom van mannen op de Pabo, o.a. door het curriculum anders vorm te geven, zodat het mannen meer aanspreekt. Meer informatie is te vinden op de website van ‘Veel meer Meester!’: www.veelmeermeester.nl
Ook het recent gelanceerde plan van de Christen Unie ‘Kerels voor de Klas’ (okt. 2016) biedt een aantal bruikbare aanbevelingen voor het onderwijsveld en voor de regering.
Voor sommige van die aanbevelingen zijn forse aanpassingen of veranderingen nodig in opleidingen, aanpak en/of diversiteit aan lesmethodes, curricula, relevantie ten opzicht van de praktijk, omscholingsprogramma’s, etc. Maar veel aanbevelingen sluiten aan bij hetgeen we al doen. Overheid, veld, (aspirant) studenten, politiek en uiteraard leraren kunnen de krachten bundelen om de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van de aanbevelingen te onderzoeken. Ook hier kan een rol voor de voorlopersgroep ‘Veel meer Meester!’ weggelegd zijn. De minister en staatssecretaris komen begin volgend jaar met een reactie op ‘Kerels voor de Klas’ van de CU.
Aandeel scholen waar docent met educatieve minor werkt
Doelstelling
Uitbreiding van het aantal studenten dat deelneemt aan flexibele routes (waaronder zij-instroom) naar het leraarschap. Deze indicator richt zich op het aandeel scholen waar een docent met een educatieve minor werkt.
Welke beweging is zichtbaar?
Omdat de respons terugliep van het oorspronkelijke onderzoek (‘Onderwijs werkt!’, Regioplan) is gekozen om aan te sluiten bij het tweejaarlijkse zogenaamde Personeels- en MobiliteitsOnderzoek (POMO, van het Ministerie van BZK). Door aan te sluiten bij deze grotere uitvraag worden registratielasten voor het veld verminderd en de representativiteit van de steekproef voor de toekomst beter gewaarborgd. Omdat er sprake is van een nieuwe bron kan er geen betrouwbare vergelijking worden gemaakt met de vorige meting. Over twee jaar kunnen we zien welke beweging er zichtbaar is.
Meer dan de helft van de schoolleiders (54%) in het vo geeft aan dat op de school leraren werken die bevoegd zijn omdat zij in hun bacheloropleiding een educatieve minor hebben gevolgd. Dit is een mooi resultaat.
Welke acties worden ondernomen?
Vanaf volgend jaar zou dat percentage nog verder kunnen stijgen omdat universiteiten studenten nu ook de mogelijkheid mogen bieden na hun bacheloropleiding een educatieve module te mogen afronden.