Teach & Learn: hoe je als leraar kan experimenteren om je lessen te verbeteren

Ben je leraar? Ben je op zoek naar verdieping? De Lerarenagenda maakt het komende schooljaar een serie over trajecten en programma's die leraren een extra uitdaging bieden.

De eerste editie ging over het interventieprogramma Teach & Learn, beschreven door een docente Nederlands. In deze tweede editie benaderen we Teach & Learn vanuit het perspectief van een docente biologie en ANW: Gerda Nicolai.

Ingenieur Gerda Nicolai is in 2009 als zij-instromer in het onderwijs terechtgekomen. Nu is ze docente biologie en ANW op het Bonhoeffercollege in Castricum.

Ze is altijd in voor verbetering van haar onderwijspraktijk, dus heeft ze zich opgegeven voor Teach & Learn. Ze wilde concrete verbeteringen in haar eigen lessen aanbrengen, en vroeg zich af of leerlingen beter zouden presteren als ze een onderverdeling zou maken in 'matige', 'gemiddelde' en 'excellente' leerlingen.

De interventie van Gerda is een favoriet van de 130 deelnemende docenten van Teach & Learn. Wij vroegen haar naar haar ervaringen.

Teach & Learn in een notendop

Teach & Learn is een leernetwerk van School aan Zet.

Voor wie?
Voor ambitieuze docenten in het voortgezet onderwijs.

En hoe werkt dat dan?
De deelnemende docenten kiezen een thema, bijvoorbeeld ‘het motiveren van leerlingen’. Vervolgens ontwikkelen ze binnen dat thema een interventie, die ze op hun eigen school uitvoeren.

Tijdens het proces delen deelnemers hun ervaringen tijdens een aantal regionale en landelijke bijeenkomsten. Als de interventie werkt, kan die op bredere schaal worden geïmplementeerd.

Nog één keer: wat is opbrengstgericht werken?
Een school werkt opbrengstgericht, als ze systematisch en doelgericht werkt aan het maximaliseren van de prestaties van haar leerlingen.

Essentieel voor deze aanpak is het stellen van doelen, het zicht hebben op leerresultaten en het planmatig en resultaatgericht werken (wat overigens ook op het niveau van de docent kan gebeuren). Hierdoor verbetert de onderwijskwaliteit en worden zo hoog mogelijke opbrengsten voor alle leerlingen bereikt.

1. Welk interventie-thema heb je gekozen en waarom?

Ik kwam er na wat vluchtig oriënterend onderzoek achter, dat ik in eerste instantie vooral concrete verbeteringen in mijn eigen lessen wilde aanbrengen. Met name het realiseren van meer maatwerk door differentiatie.

Maar ik wilde natuurlijk tegelijkertijd mijn collega’s enthousiast te maken om mee te doen in mijn proeftuintje.

Binnen mijn sectie hebben we het afgelopen jaar al veel geïnnoveerd, dus ik heb bewust gekozen voor een interventie binnen een andere sectie: het VWO bovenbouw-team. Ook in de bovenbouw van het VWO bestaat er namelijk niet zoiets als de gemiddelde leerling.

Differentiëren door een onderverdeling te maken in 'matige', 'gemiddelde' en 'excellente' VWO'ers - leidt dat tot meer motivatie en betere prestaties (o.a. cijfermatig) bij de leerlingen?

Inmiddels was ook mijn interesse voor opbrengstgericht werken gewekt. Tijdens de tweedaagse introductie van Teach & Learn besprak Juliette Vermaas haar boek daarover, en toen werd me duidelijk dat ik dat document als leidraad voor mijn interventie zou gebruiken.

Zo werden de titel en het thema van de interventie: ‘Ervaring opdoen met opbrengstgericht werken (OGW) in het VWO-bovenbouw team.’

Ik heb de elementen van opbrengstgericht werken (differentiatie in de lespraktijk, mede op grond van cijferanalyse, veel feedback geven en krijgen en (hogere) doelen stellen) toegepast gedurende een van de vier periodes. De parallelklas fungeerde als controlegroep.

2. Klopten je verwachtingen met hoe het in zijn werk ging?

Na de startbijeenkomst had ik een goed idee hoe ik mijn interventie zou vormgeven. Ik wist alleen nog niet of ik collega’s mee zou krijgen om in hun lessen min of meer hetzelfde te gaan onderzoeken.

Ik heb de koe bij de horens gevat, en heb in het team waarvan ik deel uitmaak (VWO-bovenbouwteam) een korte presentatie gegeven van mijn ideeën voor een interventie.

Ik was positief verrast te merken dat ik collega’s uit veel verschillende secties enthousiast gemaakt had; uiteindelijk deden de secties geschiedenis, Nederlands, Duits, Frans, wiskunde en biologie mee.

Veel collega’s bleken heel gemotiveerd zijn om hun lespraktijk te verbeteren, maar vonden het een brug te ver om als ‘eenpitter’ iets nieuws uit te proberen.

We bleken allemaal behoefte te hebben aan structuur, een stok achter de deur, onderlinge aanmoediging en aan uitwisseling van ideeën. Deze elementen kwamen dan ook aan bod binnen het projectgroepje.

3. Wat gebeurde er toen je voor het eerst concreet iets uit de interventie ging toepassen?

Grappig genoeg was de start in mijn interventieklas (VWO 4, biologie) een beetje een valse.

Ik had op grond van slechts één beoordelingscijfer een indeling gemaakt: de leerlingen met de hoge cijfers zette ik achter in de klas, de leerlingen met de lage cijfers voorin. Dan zou ik de leerlingen vooraan beter bereiken bij eventuele klassikale uitleg, en de leerlingen achterin zouden ongestoord zelfstandig aan het werk kunnen.

Na een korte uitleg van de ‘proefopzet voor de komende lessenserie’, vroeg ik de leerlingen om tijdens het experiment dichter bij mij of juist verder naar achter in de klas te gaan zitten.

Dat was tegen het zere been van een aantal leerlingen. Weerstand, hakken in het zand:
‘Vooraan?! Dan lijk je één van de domme mensen. Ik ben niet dom.’
Duidelijkere feedback krijg je niet vaak.

4. Wat vond je bijzonder aan het verloop van de interventie?

Toen ik vervolgens liet blijken de feedback van de leerlingen serieus te nemen, en daarop te handelen, veranderde de sfeer volledig. Heel bijzonder om te ervaren hoe serieus de leerlingen uit de proefklas meewerkten tijdens de interventie.

'Feedback geven en krijgen' vonden de leerlingen dan ook een belangrijk positief aspect van de interventie. Bovendien vonden de leerlingen mijn betrokkenheid bij hen geweldig, en ze zagen dat ik met de interventie écht onderwijs op maat wil maken.

Kortom: je als docent kwetsbaar opstellen, laten zien dat de school en jij ook in een leerproces zitten, en dat het in het onderwijs uiteindelijk toch echt om de léérling draait; dat komt over!

Bijzonder vond ik ook dat mijn collega's zo betrokken bleven. En dat mijn vooropgezette plan (waarom ik deze klas had gekozen voor de interventie, welke onderdelen van de inhoud ik gedifferentieerd ging aanbieden) in grote lijnen goed uitpakte.

5. Wat was een hoogtepunt voor de leerlingen?

Leerlingen konden het waarderen dat we aan het begin van de les (hogere) doelen stelden, want het hielp hen om zich snel op de lesinhoud te richten.

Ik merkte dat ze het heel fijn vonden om zich gezien te voelen, en op hun eigen wijze aan het werk te kunnen. Sommige leerlingen hadden helemaal geen uitleg nodig, en wilden volledig zelfstandig aan het werk. Anderen luisterden met een half oor naar mijn instructie. Een derde groep had wel behoefte aan geleide instructie, kreeg die en ging vervolgens goed aan het werk.

Leerlingen ervoeren de rust en aandacht in de klas als het kunnen werken in eigen tempo als heel prettig. Er was niemand aan het muiten.

Leuk was dat de groep me na een tijdje vertelde dat ook docenten van andere vakken bezig waren met OGW. Ik zag daarmee dat de interventie echt ging leven.

6. Verliep de samenwerking met je collega(‘s) zoals je verwacht had?

De samenwerking verliep boven verwachting goed. Het enthousiasme en de betrokkenheid van mijn collega's heeft me heel veel goed gedaan.

7. Kun je een concreet voorbeeld noemen van wat er in de praktijk echt is veranderd?

We hebben bij verschillende vakken gemerkt dat het bij sommige onderdelen haalbaar en vruchtbaar is om de lesstof gedifferentieerd aan te bieden.

Daar gaan we dus mee door binnen het VWO-bovenbouwteam. En we hebben collega’s van andere vakken weten te enthousiasmeren, dus we breiden uit. De komende schooljaren zetten we ook nog stappen verder op de ingeslagen weg: mijn collega van biologie gaat een Docent Ontwikkel Team (DOT) over gedifferentieerde lesstof begeleiden.

8. Zou je het aan collega’s aanbevelen?

Een jaar in een Teach and Learn-traject kan ik van harte aanbevelen aan collega’s die iets in hun school willen veranderen.

De bijeenkomsten van Teach and Learn houden je scherp, en helpen je bij het vormgeven en doorlopen van verschillende fasen van een interventie.

Voor collega’s die nog niet heel lang bij een school - of zelfs in het onderwijs - werken, biedt een interventie ook nog eens de mogelijkheid om de organisatie beter te leren kennen en jezelf te profileren, door bijvoorbeeld met collega’s uit andere hoeken van de school samen te werken.

Experimenteren met (elementen van) OGW kan ik ook zeker aanbevelen. Het eerder genoemde boekje is een handig naslagwerk voor achtergronden en tips.

9. Heb je tips voor leraren die een soortgelijk traject ingaan?

Sta open voor wat wordt aangeboden in de cursus (ook als je niet direct de meerwaarde kunt zien), en investeer voldoende tijd om er iets van te maken.

Teach & Learn is een traject voor docenten van scholen die deelnemen aan het programma School aan Zet, maximaal twee personen per school.

Interesse? Neem voor meer informatie contact op met Jesse Muis via j.muis@schoolaanzet.nl.

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.