Blog Klaas van Veen: Maatwerk en flexibilisering moet je bespreken met elkaar

De rondgangkaravaan van de minister deed maandag 7 september het noorden aan, waar zij in gesprek ging met opleiders, studenten, alumni en andere betrokkenen van 9 lerarenopleidingen uit de regio. In plaats van het gebruikelijke welkomstwoord van de rector van de Rijksuniversiteit Groningen, liep eerst wethouder Patje van economische zaken, veiligheid, milieu en ook onderwijs van Heiligerlee met zijn vrouw binnen. 

Klaas van Veen is hoogleraar Onderwijskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Heiligerlee

Zij waren op weg naar de IKEA, maar de wethouder wilde graag met behulp van een powerpoint laten zien wat de oplossing was voor de problemen waar wij over zouden gaan praten. Hij had dit allemaal al uitgevoerd met de direct betrokkenen ter plaatste (zoals juf Greetje, de enige juf van het dorp en de vrouw van de slager die zij-instromer was) en vatte het kernachtig samen met de woorden: maatwerk en flexibilisering.

In Heiligerlee had dat zo zijn eigen betekenis. De wethouder was niemand anders dan Frank den Hollander, bekend van het legendarische Groningse duo Rooie Rinus & Pé Daalemmer. Het was een erg leuk en verrassend begin van een boeiende dag vol van gesprekken en discussie. 

Krimp

Waar de wethouder van Heiligerlee mee begon, zijn eigen specifieke invulling van het thema, werd doorgezet door de deelnemers. Iedereen leek namelijk een eigen invulling te hebben van maatwerk en flexibilisering. Dit leidde soms tot spraakverwarring, al werd gaandeweg wel steeds duidelijker wat iedereen bezig hield, wat de zorgen waren en waar behoefte aan was vanuit de kant van de minister. Een van de zorgen die typerend is voor een regio als het noorden is de krimp. Deze problematiek is actueel en bekend, maar de concrete implicaties ervan voor het onderwijs in het noorden werden door verhalen van studenten en alumni geïllustreerd.

Als een regio krimpt, komen er minder leerlingen op een school en is er minder behoefte aan nieuw personeel, waardoor scholen minder jonge mensen aannemen en daardoor de gemiddelde leeftijd van het docentenkorps toeneemt. Jonge leraren krijgen daardoor hooguit alleen tijdelijke en geen volledige contracten, waardoor het merendeel uit de regio wegtrekt.

Neem als voorbeeld de stad Groningen, waar zo’n 60.000 studenten rondlopen aan universiteit en hogescholen. Velen daarvan vinden het noorden een heerlijke plek om te wonen en zouden ook zeker blijven als ze er een vaste baan kunnen krijgen. Als het gaat om scholen, zouden velen graag deze jonge mensen aannemen, maar dat vergt beleidsruimte om jonge mensen een vaste baan aan te kunnen bieden en oudere leraren ander werk te geven of eerder met pensioen te laten gaan. 

Samen opleiden is complex

Een ander gespreksonderwerp was de samenwerking van de lerarenopleidingen met de scholen, dat door iedereen als relevant wordt gezien voor de kwaliteit van het opleiden van aanstaande leraren. Alhoewel vanzelfsprekend, is deze samenwerking niet gemakkelijk, eerder ingewikkeld.

Als voorbeeld: een student zei dat hij graag zou willen dat zijn opleiding wist wat er op zijn stageschool afspeelde. Denkend aan alle initiatieven van de afgelopen jaren rondom bijvoorbeeld opleidingsscholen, klonk zijn wens bizar. Hoezo weet zijn opleiding niet wat er op zijn stageschool gebeurt? Het grotere probleem waar de student naar verwijst is dat samenwerking tussen organisaties met verschillende doelen, belangen, zorgen en problemen ingewikkeld is. Ja, opleidingen en scholen voelen zich samen verantwoordelijk voor de opleiding van aanstaande leraren, maar het is niet de eerste prioriteit van een school, zeker niet in een regio die krimpt.

Een school is gericht op het lesgeven aan leerlingen en het werken van de eigen leraren. En de meeste lerarenopleidingen, die opleiden als voornaamste prioriteit hebben, zijn ingebed in de structuur en cultuur van de eigen instellingen zoals de universiteit en hogeschool. Dit betekent dat hun beleid sterk wordt bepaald door dit soort instellingen, waar tal van andere doelen en belangen ook een rol spelen. Deze complexiteit van het samenwerken wordt vaak onderschat op bestuursniveau, waar met het grootste gemak ambities en vergezichten worden geformuleerd. Er is daarbij vaak weinig oog voor hoe de samenwerking vorm moet krijgen op het niveau van opleiders en leraren en op de werkvloer van de eigen instellingen. 

In gesprek met...

Het sterke aan zo’n dag als 7 september was dat de minister in gesprek ging met juist die laatste groep: opleiders, leraren en studenten. Het maakte de complexiteit meer grijpbaar en de mogelijke oplossingen realistischer. Er werden bijvoorbeeld tal van concrete didactische aanpakken uitgewisseld gericht op het samen opleiden. Het liet zien wat de grote winst is van als je direct betrokkenen met elkaar in gesprek brengt in plaats van alleen bestuurders.

Het zorgde er ook voor dat de meeste deelnemers de dag als erg zinvol hebben ervaren. Zoals een opleider het formuleerde: het was erg leuk om zo concreet met de minister en met elkaar in gesprek te zijn over wat ons hier dagelijks bezig houdt. Wethouder Patje, die ondertussen na zijn bezoek aan de IKEA al lang weer terug moet zijn geweest in Heiligerlee, zou zich hierin helemaal hebben gevonden: maatwerk en flexibilisering moet je bespreken met degenen die er dagelijks het meest mee te maken hebben.  

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.